INTERVIEWS SPORTARTSEN
Regelmatig verschijnen er interviews met sportarts in de media waarin een beeld wordt gegeven van het werk van de sportarts.
Een aantal interviews hebben we voor je op een rij gezet.
Wat zo leuk is aan dit vak is dat je met een heel diverse patiëntenpopulatie te maken hebt, van jong tot oud en van gezond tot chronisch ziek. En iedereen met wie ik te maken heb, wil in grote lijnen hetzelfde: gezond bewegen. Onder mijn patiënten is meer therapietrouw en meer motivatie te vinden dan bij andere specialismen het geval is.
Erwin Brans
aios sportgeneeskunde aan het UMC Groningen
Van mensen die eens per week een rondje fietsen, chronisch zieken die weer willen sporten, recreanten die trainen voor een marathon tot aan topsporters: als sportarts begeleid je allerlei patiënten. Aios Belle van Meer: ‘Je draagt echt bij aan iemands sportprestatie.’
Belle van Meer
aios-sportgeneeskunde
Als tiener wist Karin Thijs (34) absoluut niet wat ze na haar middelbare school wilde. “Mijn moeder is huisarts en zij was het die mij wees op het vak van sportarts, ook omdat ik zo dol op sport was. Ik wist niet eens wat dat beroep inhield, maar ik heb me erin verdiept en vanaf dat moment had ik een doel voor ogen.”
Karin Thijs
Teamarts van Oranje
Als sportarts heb je niet alleen te maken met topsporters en recreanten, maar steeds vaker ook met chronische patiënten. Het doel blijft hetzelfde: het vergroten van hun belastbaarheid. De weg daar naartoe vergt de nodige vindingrijkheid. Een boeiend vak. En je komt nog eens ergens.
Willemien van Teeffelen
Sportarts, Sportgeneeskunde.NL
Als je borstkanker hebt gehad, heb je een litteken bij je schouder. Wat kun je dan nog wel en wat niet, en wat is met training en oefeningen te verbeteren? Dat bespreken we met de patiënt, de oncoloog en de fysiotherapeut. Elke vier weken vinden metingen plaats. Als er na twaalf weken nog reden is om door te gaan, kunnen we de begeleide training voortzetten.
Goof Schep
Sportarts, Maxima Medisch Centrum in Veldhoven
Onze belangrijkste taak is misschien wel te wijzen op het belang van sport en bewegen as such. Met name bij diabetes type 2 gaat men er al langer van uit dat bewegen het beste medicijn is, beter dan medicinale middelen. Ik zeg het altijd zo: bewegen als medicijn is niet duur, heeft geen bijwerkingen, is overal verkrijgbaar en goedkoop. En er zit geen farmaceutische industrie tussen, dat maakt het sowieso een mooi medicijn.
Rhijn Visser
Sportarts, Elkerliek Ziekenhuis in Helmond